In de bus, de auto van grand frère en in de taxi - Reisverslag uit Bandiagara, Mali van Mirjam Zaat - WaarBenJij.nu In de bus, de auto van grand frère en in de taxi - Reisverslag uit Bandiagara, Mali van Mirjam Zaat - WaarBenJij.nu

In de bus, de auto van grand frère en in de taxi

Door: Mirjam

Blijf op de hoogte en volg Mirjam

13 Januari 2014 | Mali, Bandiagara

De bus
Er is één auto stuk en de andere is in gebruik door Aagje en Liesbeth. Dus we gaan met de bus van Sevaré naar Bamako: 650 kilometer. ‘C’est une experience’, zeggen de Malinezen, die we kennen. En iedereen zegt dat het veilig is, dus we doen het. Ik deed het al eens op een veel korter stuk, voor Marie is het de eerste keer. Om 5 uur ’s ochtends zijn we in het busstation. Met bijlichting van een zaklantaren worden alle koffers, tassen, kookpotten, kartonnen dozen, enorme in plastic verpakte onbekende voorwerpen onder in de bus gestopt. Het gaat buitengewoon ordelijk: de kaartjes zijn van tevoren gekocht, iedereen heeft een nummer, dat wordt op een stukje plakband geschreven dat op de bagage wordt geplakt voordat die het ruim in gaat. Marie drinkt een glaasje melk bij een obscure tent naast de bus, we kopen een rol koekjes voor het ontbijt. Dan gaat iedereen naar de ingang en op een lijst staan alle nummers met namen. Wij zijn nummer 11. Sadia loopt gelijk naar voren en pikt drie volgens hem goeie plaatsen in. Het is nog donker, beetje krap, maar het zit niet al te beroerd. Alleen Sadia heeft te lange benen en zit de hele reis scheef. Hij klaagt niet, hij is het gewend zegt hij. Als het licht wordt komen we erachter dat het raam aan de buitenkant wit gekalkt is. Niets te zien dus. Ik zit aan het gangpad en kan nog een beetje door de voorruit kijken, maar Marie zit opgesloten. Drie banken naar achteren is nog een vrije plek aan een schoon raam naast een stevige Malinese dame. Marie verhuist en ik heb even meer plek voor bagage. Het meisje naast Sadia vervoert een enorm zware aardewerken pot op haar schoot. Die mag ook even naast mij logeren. Na een uur of 3 komt er een oudere heer naast me, die zich ook al beklaagt over het gebrekkige uitzicht. ‘je kunt alleen maar slapen’, zegt hij. Dat doet hij dan ook 80% van de reis. Verder heeft hij een ogenmaskertje uit het vliegtuig voor zijn mond en neus. Hij is astmatisch en dat is in dit land een ramp, er is zoveel stof dat door alle gaten van bussen en auto’s binnendringt. Ik ben al twee weken aan het hoesten en Marie begint nu ook.

11,5 uur in de bus is lang, we slapen af en toe, of dommelen, net als iedereen in de bus. En verder:
- 11 uur lang horen we Malinese muziek, ene Abdoulaye Diakité, meestal hard, soms wat zachter. Ik hoef hem helemaal nooit meer te horen, Marie krijgt er hoofdpijn van.
- Voor en na elke grote stad is er een roadblock. Bij de eerste moet iedereen zijn carte d’identité laten zien. Later kijkt er af en toe iemand in het ruim.
- Het stinkt naar bedorven zoute visjes, vooral de eerste uren, later neemt de geur van zwetende mannen en stof het over. De oudere man naast mij ruikt lekker naar crème als hij binnenkomt, maar dat duurt niet lang.
- Zodra de bus stopt bestormt een horde vrouwen, jongens en meisjes de bus en dringt binnen door de twee deuren, één voor en één achter. Ze hebben allerlei verschillende zaken op hun hoofd en in hun handen en schreeuwen wat ze te koop hebben: zakjes met kleine ronde vruchtjes, papaja’s, zakjes water, worteltjes, oliebolletjes, palmharten, flesjes knaloranje fris, telefoonkaarten, slippers, cassavewortels. Er wordt regelmatig flink gekocht, de bus wordt steeds voller. Ze worden er elke keer na een paar minuten weer uitgejaagd door de drie bijrijders.
- Soms stopt de bus even bij een busstation, kun je plassen, wat kopen en eten. Marie en Sadia bestellen een bord rijst met saus, maar voor ze drie happen hebben gegeten, gaat de toeter van de bus alweer: iedereen instappen. Fijn voor de jongetjes die rondhangen bij het restaurant, hebben ze ook iets te eten.
- Vanaf Ségou (150 kilometer van Bamako) wordt de weg verschrikkelijk. De Chinezen leggen namelijk een snelweg aan en dat betekent enorme stofwolken op de weg ernaast, stof dat door elk gat binnendringt. We zijn helemaal rood aan het eind van de rit.
- De vrachtwagen die we op de heenweg zagen, die omgekukeld was is weg. Wel zien we drie bussen met pech: iedereen eruit en maar hopen dat er een boom in de buurt is.
- We rijden door wel 100 dorpen, in elk dorp zijn er verkeersdrempels (gendarmes couchantes), waar je maar met 10 km per uur overheen kunt. Op de heenweg toen we met de auto waren zagen we nog een andere tactiek om de auto’s te laten vertragen: meisjes gooien zand op de weg, zodat het lijkt alsof er gaten in de weg zitten. De auto’s gaan langzamer rijden en de meisjes prijzen hun waren aan.
- Na een uur of 8 valt iedereen in slaap, ook de twee kindjes, die in het middenpad op grote pakken onbekende waar zitten.
- Als er iemand uitstapt, kijken de bijrijders heel goed welke bagage eruit moet. Soms duurt het lang, dan moeten die enorme pakken eruit. Als alles geregeld is gaan de luiken weer dicht en geven ze een teken aan de chauffeur, die gaat gelijk rijden, die jongens staan nog buiten en springen pas in de bus als hij al een flinke vaart heeft. De bijrijder van voorin de bus heeft een dik jack aan, bruin met op de rug een Chinese geborduurde tekening van bloemen.
- Een van de bijrijders neemt het woord, hij staat halverwege in de bus en begint een verhaal in het Bamankan. Hij blijkt te vertellen wat je allemaal aan natuurlijke middelen kunt gebruiken als je ziek bent. Hij leest voor uit een boekje: bij longontsteking dit, bij buikpijn dat. Over het algemeen is het van het niveau: pers een citroen uit in water en doe er honing in. Hij vertelt meer dan een half uur over de ene na de andere aandoening. Dan komt de aap uit de mouw: hij verkoopt een boekje waar het allemaal in staat. Het gaat grof van de hand. Dan leest hij nog een half uur voor: weer boekjes verkocht en ook een soort worteltjes in plastic zakjes. Dan komt hij met een flesje en spuit als je niet oppast iedereen in zijn nek: tegen de algemene vermoeidheid. Tja dat klopt na 9 uur in de bus zijn we allemaal algemeen vermoeid.

De auto van grand frère
De zoon van grand frère, Neveu geheten, rijdt ons dinsdag rond naar allerlei adressen in Bamako. Hartstikke handig. Alleen is grand frère vergeten dat zijn pistool nog in het vakje tussen de twee voorstoelen ligt. Als Neveu even aarzelt bij de markt welke kant hij op wil, fluit er een politieagent snerpend. Hij stopt een stukje verderop midden tussen de winkelde vrouwen, toeterende brommers en stalletjes met schapenkoppen. De agent komt langszij, hij moet uitstappen en mee. Sadia er achteraan, hij moet uitleggen dat we naar het ministerie willen maar even niet wisten hoe. De auto blijft draaien, wij zitten achterin, het pistool ligt te wachten. Dat gaat me te ver, er kan zo iemand instappen, met ons wegrijden, met een pistool onder handbereik. Waarschijnlijk komt niemand op het idee, maar toch. Ik stap uit, zet de motor af en stop de sleutel in mijn zak.

Taxi’s
Op onze laatste dag rijden we de hele dag in taxi’s rond. De grand frère heeft zelf zijn auto nodig en de zoon kan dus niet rijden. Hij brengt ons wel ’s ochtends naar het asfalt, waar we een taxi kunnen nemen. Vanavond komen we er pas achter dat hier vlakbij het huis van Sadia ook een opstapplaats is van de Chinese bakfietstaxis (Xingda geheten). Als we dat geweten hadden, hadden we een keer die genomen: enorme brommer met een bakje erachter, waar zeker 8 mensen ingaan of een grote plastic tank of 1000 eieren of vijf grote planken met vier tassen. Maar nee, een taxi. Allemaal enorme rommelbakken, verstofte bekleding, geen veiligheidsriemen, deuren gaan nog wel dicht en de motor doet het. Sadia onderhandelt over de prijs van tevoren. Eén keer laat hij een taxi gaan: te duur, hij doet de prijs niet naar beneden. Eén keer moeten we eruit omdat de passagier die voorin zit zijn geld verloren is. Moet de taxi hem denk ik ergens afleveren waar iemand wel geld heeft. En wat stinkt het in de stad, onze levensverwachting gaat met weken naar beneden hier. Men beklaagt zich over de hoeveelheid fijnstof op de Weesperstraat, dat gaan wij nooit meer doen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Mirjam

Ik ben seniorconsulent Taalvorming en ga bgin januari samen met mijn collega Marie Reehorst en cursus Taalvorming geven in Pays Dogon in Mali.

Actief sinds 05 Dec. 2013
Verslag gelezen: 1611
Totaal aantal bezoekers 5703

Voorgaande reizen:

28 December 2013 - 10 Januari 2014

Mali notities 2014

Landen bezocht: